Interview met de Israëlische ambassadeur

Een Italiaans voetbalshirt met de naam Gilon prijkt aan de muur van het ambassadekantoor in Den Haag. Het herinnert aan het vierjarige ambassadeurschap van Naor Gilon in Italië. Een rol die ambassadeur Gilon bekleedde voordat hij in 2019 de Israëlische ambassadeur in Nederland werd. De Israëlische ambassadeur is een groot voetbalfan. Ook het Nederlandse voetbal kan op zijn waardering rekenen. Sterker nog, het doet hem nog altijd pijn terug te denken aan de WK-finale van 1974 toen Nederland van West-Duitsland verloor. Hij was pas 10 jaar oud maar weet het nog altijd goed.

Zo’n 46 jaar later is hij ambassadeur in Nederland. Door de coronacrisis zijn het niet de makkelijkste tijden. Hoe is dat voor een diplomaat die het toch van het netwerken en sociale contacten moet hebben? En hoe staat het ervoor met de Nederlands-Israëlische betrekkingen? Standwithus vond het tijd voor een interview.

Uiteraard werden tijdens dit interview alle coronamaatregelen nageleefd.

  • Om maar meteen te beginnen met de COVID-19 crisis. Hoe heeft u deze ervaren en wat zijn de belangrijkste verschillen tussen de Nederlandse en Israëlische aanpak?

Israël was een van de eerste westerse landen waar het coronavirus opdook. De regering kwam snel met harde maatregelen zoals het sluiten van de grenzen. We hebben inmiddels twee lockdowns achter de rug en een derde lockdown is niet ondenkbaar. In tegenstelling tot Nederland had Israël tijdens de eerste golf relatief weinig dodelijke slachtoffers. We dachten dat dit door de goede gezondheidszorg kwam maar tijdens de tweede golf ging het alsnog snel omhoog. Op een of andere manier sprong het toen makkelijker over naar kwetsbare groepen. In Nederland was het andersom. Dit laat zien dat we weinig van het virus weten en hoe het zich gedraagt. Zowel Nederland als Israël hebben nu te maken met de sociaaleconomische gevolgen. Onze economieën liggen voor een groot deel plat. Kinderen kunnen niet naar school en mensen moeten nog steeds rekeningen betalen. Dat is de uitdaging waar Nederland, Israël en nog veel meer landen nu iets aan moeten doen.

  • Wat zijn verschillen in de Nederlandse en Israëlische aanpak?

De Nederlandse aanpak was in eerste instantie minder rigoureus. Dat is minder vreemd dan het lijkt. Nederlanders zijn een stuk gedisciplineerder dan Israëliërs en luisteren beter naar aanwijzingen van de overheid. Israëliërs zijn over het algemeen emotioneler. In Israël komen we bovendien vaker samen in sociaal verband en is er ook meer fysiek contact. Daarnaast heeft Israel een grote ultra orthodoxe gemeenschap die wordt gekenmerkt door grote families in kleine ruimtes. Voor Arabische families geldt hetzelfde. De enorme bruiloften en religieuze bijeenkomsten, die soms zelfs in de lockdown doorgingen, zijn natuurlijk een prima plek voor het virus om zich te verspreiden.

Uniek was het Israëlische gebruik van technologie. Israël loopt voorop in hightech en digitale toepassingen. Naast tal van grote bedrijven moeten innovaties het leven van Israëlische burgers makkelijker maken. Dat hebben we deze coronacrisis ook proberen te doen. Met speciale software hebben we bijvoorbeeld geprobeerd om in kaart te brengen hoe besmettingen plaatsvinden. Door privacywetgeving is dat niet makkelijk maar het is wel gelukt. Hightech is sowieso een belangrijke sector voor de Israëlische economie en laat ook zien dat we in de toekomst een belangrijke economische rol willen blijven spelen.

  • In 2019 bent u begonnen als Ambassadeur van Israël voor een termijn van vier jaar. Wat wist u over Nederland en wat was uw eerste indruk na aankomst?

Als diplomaat maar ook als toerist was ik al vaker in Nederland geweest. In Jeruzalem werkte ik op de afdeling voor Europese zaken en ik was al eerder werkzaam op de Israëlische ambassade in Boedapest. Voor mijn komst naar Nederland was ik 4 jaar ambassadeur in Italië. Israël en Italië lijken qua mediterrane culturen wel een beetje op elkaar. Dat maakte de overstap naar Nederland iets groter. Qua mentaliteit zijn er zowel verschillen als overeenkomsten. Israëliërs en Nederlanders zijn allebei vrij direct maar Israëliërs draaien wat vaker om de hete brij heen. Nederlanders zijn wat dat betreft een stuk eerlijker. Door corona ontmoet ik echter helaas weinig nieuwe mensen. Dat is toch een belangrijke taak van een diplomaat. Daarnaast vind ik de museums en culturele instellingen in Nederland echt fantastisch maar die zijn nu allemaal gesloten.

  • Hoe kunnen de betrekkingen tussen Nederland en Israël het beste worden getypeerd?

Tijden veranderen maar voor mij heeft Nederland een speciale plek. Dat gaat terug tot de Jom Kippoeroorlog van 1973. Nederland steunde Israël en weigerde zich neer te leggen bij Arabische eisen. Zowel Nederland als Israël hadden toen een socialistische regering maar de steun ging veel verder dan dat. De Nederlandse bevolking was zelfs bereid een olieboycott te accepteren. Ik en vele andere Israëliërs zijn dat nooit vergeten. Dat ging zelfs zo voor dat de door Nederland verloren WK-finale van 1974 bijna een dag van nationale rouw werd in Israël.

Nu hebben we te maken met een nieuwe generatie Nederlanders en Israëliërs. De betrekkingen zijn nog steeds goed maar ze zijn normaler geworden. Hetzelfde geldt voor de relaties met andere Europese landen. Feitelijk veranderden de relaties geleidelijk na de zesdaagse oorlog in 1967. Toen werden we niet langer beschouwd als de zwakkere broeder maar konden voor onszelf opkomen. Dat is een natuurlijk proces en positief.

  • Toch zijn de relaties met Europese landen niet altijd makkelijk, zeker niet op het niveau van de Europese Unie. Hoe ervaart u dit als ambassadeur?

Dat klopt. Toch is er een belangrijk onderscheid te maken. In principe hebben we goede banden met alle individuele lidstaten van de Europese Unie. Maar binnen de Europese Unie is het anders. Daarbinnen kan je echt een onderscheid maken tussen landen die kritisch zijn op Israël en landen, waaronder Nederland, die positiever zijn. De kritiek gaat soms ver. Veel te ver. Neem het voorbeeld van het labelen van producten uit de nederzettingen. Waarom gebeurt dat alleen in het geval van Israëlische producten? Er zijn verschillende conflicten overal ter wereld waar je dergelijk beleid kan toepassen, zelfs in Europa, maar daar gebeurt het niet. Ook zijn deze landen er snel bij om Israël te veroordelen wanneer het geweld moet gebruiken maar zijn ze stil als Israël door raketten wordt bestookt. Dat is meten met twee maten. We zijn desondanks blij dat we goede banden hebben met alle Europese lidstaten en daar blijven we ons ook voor inzetten.

  • In hoeverre maakt u zich zorgen over wat er in de Europese Unie gebeurt?

Dat Brussel met betrekking tot Israël echt anders is dan wat er in de Europese hoofdsteden gebeurt laat een veel groter probleem zien. Europa werkt niet of nauwelijks samen. Grote problemen zoals immigratie maar ook de opkomst van extreemrechts groepen vergen een brede aanpak. Landen geven liever de voorkeur aan hun nationale belangen dan aan Europese samenwerking. De groei van antisemitisme en radicale opvattingen over Israël zijn daar gevolgen van. Maar ook de rol van de Europese Unie op het wereldtoneel wordt kleiner. Dit zien we in het Midden-Oosten. De Europese Unie is nauwelijks bereid harde maatregelen te nemen. Als je wilt onderhandelen met dictaturen, zoals Iran, heb je ook een stok nodig. De Europese Unie heeft niet eens een leger en het Europese onvermogen een verschil te maken is voor iedereen een probleem.

  • Hoe ervaart u antisemitisme in Nederland en Europa?

Voorop gesteld, antisemitisme is niet nieuw. Het is hier al eeuwenlang en nooit weggegaan. Antisemitisme verandert wel. Vroeger was het voornamelijk christelijk antisemitisme en later is het extreemrechtse antisemitisme ontstaan wat we nog steeds bij bijvoorbeeld neo-nazi’s zien. We zien ook meer antisemitisme door immigratie vanuit niet-westerse landen en culturen die een moeizame relatie hebben met Israël. Kritiek op Israël moet kunnen maar antizionisme gaat veel verder. Israël wordt als Joodse staat uitgezonderd. Daarnaast worden vaak beledigende leuzen gekoppeld aan antizionisme zoals het verdrijven van alle Joden uit Israël.

In Nederland vind ik het antisemitisme over het algemeen wel meevallen. Je zal hier niet snel in de krant een Joodse karikatuur zien. Het is maatschappelijk niet geaccepteerd. In België is dat echter anders en daar maar ik me wel zorgen over.

  • BDS ('Boycot, Desinvesteringen en Sancties') is een probleem op campussen in Amerika en Europa. Wat is uw ervaring met deze beweging?

Het is een goed voorbeeld van het eerder beschreven problemen. We zien echter wel dat hun invloed lijkt af te nemen. Veel studenten distantiëren zich van BDS en zien de beweging als te radicaal. BDS beroept zich vaak op vrijheid van meningsuiting, wat een groot goed is, maar dat moet niet gelijk staan aan het verspreiden van leugens en beledigingen. Buiten dat is het doel van de beweging natuurlijk moeilijk te realiseren. Israëlische producten en uitvindingen worden overal ter wereld gebruikt. Onze economie is onderdeel van een wereldmarkt. Ik vond het wel typisch toen bleek dat de rolstoel van een pro-Palestijnse demonstrant die vaak op de Dam is in Israël is geproduceerd.

  • Hoe vindt u de Nederlandse aanpak van antisemitisme en boycots?

Enerzijds positief. Nederland heeft de IHRA-definitie van antisemitisme overgenomen. De Nederlandse regering doet ook veel in de strijd tegen antisemitisme. Anderzijds moeten we ook kritisch zijn en dan vooral op het gebied van boycots. De Nederlandse regering zegt tegen boycots te zijn maar voert wel het Europese labelbeleid uit voor producten uit de nederzettingen. Dat is tegenstrijdig. Sowieso is het Nederlandse stemgedrag binnen internationale organisaties vreemd. De recente bijeenkomst van de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) is een goed voorbeeld. Je zou denken dat de WHO op dit moment wel grotere zorgen heeft dan Israël. Toch vond er een stemming plaats over ‘Palestijnen en Syriërs op de Golan’ waar vooraf vier uur lang over werd gesproken. Voor Israël zijn alle bewoners gelijk, ook die op de Golan. In tegenstelling tot enkele andere Europese landen weerhield Nederland zich van stemming. Dat is onbegrijpelijk.

  • Ondertussen vinden er wel belangrijke diplomatieke ontwikkelingen plaats in het Midden-Oosten. Hoe moeten wij de Abraham-akkoorden en de verbeterde betrekkingen met Arabische landen zien?

De Abraham-akkoorden zijn een echter gamechanger. We hadden al banden met Egypte en Jordanië. Maar de akkoorden met de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) en Bahrein bieden ook ruimte tot verregaande economische en veiligheidssamenwerking. Vooral op het gebied van technologie en grote investeringen staan er spannende dingen te gebeuren. Natuurlijk waren er al banden met de VAE, Bahrein, en nu ook Marokko. De VAE en Israël zien Iran allebei als een regionale uitdager. Deze akkoorden formaliseren de bestaande banden en zijn een platform voor verdere samenwerking.

  • Ter afsluiting nog even terug naar het persoonlijke vlak. Er hangt in uw kantoor een prachtig Italiaans voetbalshirt. Hangt daar binnenkort ook een PSV-shirt met de naam Zahavi naast?

Zahavi is een fantastische spits. Hij is al 33 jaar maar daar is niks van te merken. Hij voetbalt alsof hij 5 jaar jonger is. Maar naast Zahavi zijn er ook andere Israëlische spelers in de Nederlandse eredivisie. Zij zijn uithangborden voor onze sportcultuur maar dat ze hier kunnen voetballen is natuurlijk ook een fantastische ontwikkeling voor de Israëlische sport. Voetbaldiplomatie blijft een interessant fenomeen. De familie Cruijff heeft bijvoorbeeld veel voor onze voetbalcultuur betekend. Jordi Cruyff is echt een grootheid in het Israëlische voetbal en zijn vader, die we sinds 1974 niet zijn vergeten, was er ook regelmatig te vinden. Naast sport vindt er natuurlijk veel meer uitwisseling plaats. Van dansuitvoeringen tot en met muziek. Hopelijk kunnen we daar na de coronacrisis weer van genieten.

Naor Gilon